Dit is mijn eerste artikel voor Het Financieele Dagblad.
Het succesverhaal van de Braziliaanse economie begint scheuren te vertonen. De centrale bank van het Zuid-Amerikaanse land verlaagde afgelopen week voor de derde maal op rij de groeiverwachting van 2012, nu naar een magere 1%. Begin dit jaar rekende de bank nog op 3,5%.
De verlaging past in een reeks van slechte Braziliaanse statistieken dit jaar. Het land, de afgelopen jaren een van de aanjagers van de mondiale economie, zakte van de zesde naar de zevende plaats op de ranglijst van ’s werelds grootste economieën, als gevolg van de zwakke munt. De inflatie blijft ook volgend jaar nog ruim boven het 4,5%-doel van de centrale bank.
Het tegenvallende groeicijfer wakkert het debat aan of er sprake is van structurele zwakheid. De Braziliaanse regering rekent voor komend jaar op 4% groei, maar economen zien het veel somberder in. Volgens gegevens van een peiling van persbureau Dow Jones rekenen zij op niet meer dan 3,3%. Het Britse weekblad The Economist beschreef de Braziliaanse economie deze maand als `haperend’.
`We hebben een grens bereikt’, constateert de vooraanstaande Braziliaanse econoom Gesner Oliveira. De economische groei was de afgelopen jaren voor een groot deel afhankelijk van stijgende consumptie. Miljoenen Brazilianen kregen toegang tot krediet en maakten daar gretig gebruik van. `Nu moeten mensen een steeds groter deel van hun inkomen besteden aan afbetalingen’, zegt Oliveira.
Het is een keerzijde van de succesjaren, net als de honderdduizenden nieuwe banen die de afgelopen jaren werden gecreëerd. Brazilië heeft daarmee vrijwel volledige werkgelegenheid bereikt. Maar de Braziliaanse arbeidskrachten zijn slecht geschoold, duur en vergeleken met Aziatische werknemers veel minder productief.
Bovendien zijn de grote structurele problemen van Brazilië, in het Engels samengevat als `the Brazil Cost’, de afgelopen jaren amper aangepakt. Zakendoen in Brazilië blijft prijzig. De bureaucratie, hoge belastingen, corruptie en een belabberde infrastructuur verhogen de kosten.
Oliveira ziet vooral de onzekerheid rond de regelgeving als een urgent probleem. `Investeerders beschouwen de Braziliaanse regelgeving als een risico. Afspraken kunnen veranderen, de overheid kan ineens ingrijpen. Er is te veel onzekerheid en dat moet veranderen.’
De wereldwijde crisis maakt de situatie er niet eenvoudiger op. Brazilië is traditioneel sterk afhankelijk van de export van grondstoffen. Nu de Chinese groei is afgenomen en de Europese economie blijft kwakkelen, is de vraag naar grondstoffen en bulkgoederen beduidend minder.
Volgens José Mauro Delella, senior strateeg bij zakenbank UBS in São Paulo, zijn de fundamenten onder de Braziliaanse economie desondanks sterk.De staatsschuld valt mee, er zijn genoeg internationale reserves en ondanks de spectaculaire groei van het krediet valt de private schuld nog steeds mee.
Het heersende pessimisme is volgens Delella net zo overdreven als het optimisme van de jaren daarvoor. `Een paar jaar geleden, toen de Braziliaanse economie met 7,5% groeide, moest ik buitenlandse investeerders afremmen. Zo goed gaat het nu ook weer niet met dit land , relativeerde ik toen. Nu moet ik het omgekeerde doen: het gaat beter met Brazilië dan de slechte cijfers doen vermoeden.’
De Braziliaanse regering probeert de concurrentiepositie van het land te verbeteren. Belastingen zijn verlaagd, de rente wordt laag gehouden en Brazilië investeert de komende jaren miljarden in betere wegen en spoorwegen, vliegvelden en havens.
`Brazilië is structureel aan het verbeteren, al gaat het erg langzaam’, stelt Delella. De UBS-econoom ziet de slechter dan verwachte groei als een momentopname. `Ik ben 43′, zegt Delella. `Toen ik als stagiair begon, was het voorspellen van de absurd hoge inflatie mijn belangrijkste taak. Sindsdien is de inflatie onder controle, net als de staatsschuld. Ik weet hoe Brazilië toen was en geloof me: we zijn er op vooruit gegaan. Zelfs in 2012.’